Edgard Tupët-Thomé werd geboren op 19 april 1920 in Bourg-La-Reine. Na het behalen van zijn schooldiploma, stopte hij al gauw met zijn verdere opleiding om zich in oktober 1938 bij het Franse leger aan te sluiten. Tijdens de Duitse invasie van West-Europa vocht Tüpet-Thomé in Lotharingen en België. Samen met de rest van de geallieerde legers werd hij teruggedrongen naar Duinkerken. Hier hielp hij met het inschepen van het Britse Expeditieleger alvorens hij krijgsgevangen werd genomen. Gedurende de overdracht naar Duitsland wist hij echter te ontsnappen. Na zijn ontsnapping sloot Tupët-Thomé zich bij het Franse verzet aan. Via Spanje wist hij naar Engeland te ontsnappen en werd lid van de Vrije Franse Strijdkrachten onder Charles de Gaulle. In december 1941 werd hij in Frankrijk gedropt om inlichtingen te verzamelen. Hij raakte gewond bij de landing van zijn parachutesprong maar bleef zes maanden zijn taak vervullen. In mei 1942 keerde hij terug naar Engeland om eindelijk voor zijn verwondingen behandeld te worden. Na zijn herstel werd hij een instructeur voor Franse commando-eenheden in Saint-Pierre en Miquelon. In augustus 1943 sloot Tupët-Thomé zich aan bij de Britse Special Air Service en een half jaar later werd hij onderbevelhebber van het Franse 3e Regiment Parachutisten Jagers. Samen met zijn regiment landde Tupët-Thomé in augustus 1944 in Frankrijk en namen ze deel aan de bevrijding van verscheidene dorpen. Zijn laatste missie vond plaats op 7 april 1945 in Nederland en was onderdeel van Operatie Amherst. Het doel van de paratroepen was om bruggen en andere belangrijke locaties in Drenthe en Groningen in te nemen om zo de weg vrij te maken voor de bevrijding van deze gebieden. Na de oorlog ontving Edgard Tupët-Thomé verschillende onderscheidingen waaronder la Légion d’honneur. Hij stierf op honderdjarige leeftijd op 9 september 2020 in Hôtel National des Invalides.