Italië
Deel
In de jaren na de landing op Sicilië is er een stelling geconsolideerd die door de geschiedschrijving is weerlegd, namelijk dat de landing van de geallieerden op Sicilië mogelijk was dankzij de steun van de maffiabendes.
Hoewel deze theorie herhaaldelijk door de geschiedschrijving is weerlegd, hebben kranten en media herhaaldelijk de theorie naar voren gebracht dat Operatie Husky tot op zekere hoogte werd gesteund en ondersteund door de maffia. Volgens deze theorie nam het veiligheidsapparaat van de Amerikaanse marine contact op met de Amerikaanse maffiabaas Lucky Luciano om zijn positie en invloed uit te buiten. Dankzij de banden die hij in Sicilië had, kwam hij tussenbeide om ervoor te zorgen dat de cosche (bendes) de geallieerde interventie steunden. Maffiabaas Calogero Vizzini fungeerde vervolgens als referentiepunt op het eiland en - opnieuw volgens deze ongefundeerde theorie - coördineerde hij de militaire operaties samen met de Anglo-Amerikanen. De geallieerde militaire voertuigen moesten vervolgens gele doeken met een zwarte 'L' (Luciano's initiaal) dragen om deze 'alliantie' te bewijzen: de cosche mobiliseerde zich vervolgens, ook vanuit logistiek oogpunt, om de uitvoering van Operatie Husky mogelijk te maken.
De maffiosi kregen vervolgens een zekere vrijheid van handelen en herwonnen de macht die hen in de jaren 1920 was ontnomen, dankzij de repressie en de strijd tegen de maffia door prefect Cesare Mori. Dit pact heeft echter nooit bestaan. De maffia droeg op geen enkele manier bij aan de landing, hoewel ze na de bezetting wel infiltreerde in het openbaar bestuur, waarbij ze profiteerde van de behoefte van de Anglo-Amerikanen om het Siciliaanse grondgebied te beheren.
De geallieerden installeerden een voorlopige regering op Sicilië, AMGOT genaamd (Allied Military Government of Occupied Territory), die tot taak had het normale staatsbestuur voor de Sicilianen te herstellen. Het was in deze context dat de maffiosi zich in het institutionele apparaat konden inwerken. Baas Vito Genovese speelde bijvoorbeeld de rol van officiële tolk voor Charles Poletti, de AMGOT-commissaris die verantwoordelijk was voor het burgerlijk bestuur van Palermo en later Napels.
De AMGOT benoemde de maffialeden Giuseppe Genco Russo (in Mussomeli) en Calogero Vizzini (in Villalba) tot burgemeesters. Beiden steunden het separatisme en werden, tenminste in een vroeg stadium, leidende elementen in het ontstaan en de ontwikkeling van de Beweging voor Siciliaanse Onafhankelijkheid, opgericht door Andrea Finocchiaro Aprile.