Luxemburg
Deel
Onder het voorzitterschap van Gauleiter Gustav Simon bereikte de repressieve bezettingspolitiek van het burgerlijk bestuur van de nazi's op 30 augustus 1942 een tragisch hoogtepunt in Luxemburg. Met de invoering van de gedwongen inlijving bij de Duitse Wehrmacht van degenen die geboren waren tussen 1920 en 1924, vocht de bevolking terug met een algemene staking.
De Gauleiter plaatste het land in staat van beleg en voerde de krijgsraad in. Een officieel publicatieblad legde het volledige kader van repressieve maatregelen vast om deserteurs en hun familieleden meedogenloos aan te pakken met de doodstraf, aansprakelijkheid van de clan, inbeslagname van bezittingen, sluiting van fabrieksbeheer en hervestiging.
Gearresteerde stakers werden uitgeleverd aan de Geheime Staatspolizei (GESTAPO) en veroordeeld tot 'beschermende hechtenis'. Hierdoor konden ze geen beroep doen op een rechterlijke toetsing of hadden ze geen recht op juridische bijstand, zelfs niet in het geval van mishandeling met de dood tot gevolg.
De bewakings terreur werd op brute wijze uitgevoerd door de Gestapo en de Veiligheidsdienst (SD) met hun onbeperkte macht en wijdvertakte informantendienst waardoor ze de bewegingsvrijheid beperkten met avondklokken en een verbod op bijeenkomsten.
Het land was vervuld van groot ongenoegen over degenen die het zo gehate uniform van de bezettingsmacht moesten dragen. Meer nog, je leven ongewild moeten opofferen voor de criminele ideologie van een vreemd land.
Het opgelegde gewetensconflict was onmetelijk voor de getroffen jongeren:
Moest men het eigen leven voor de morele waarden van het vaderland hoger stellen dan het lot van de hele familie, die in geval van desertie zou worden blootgesteld aan de sadistische represailles van de nazi's?
Iedereen moest deze vreselijke beslissing voor zichzelf nemen. De meesten volgden de dienstplicht bij de Wehrmacht alleen met de gedachte om te deserteren tijdens het eerste thuisverlof na de basistraining. Dit vaste voornemen gaf hen de kracht om de bevelen voorlopig op te volgen en hun loyaliteit aan hun vaderland hoog te houden als een morele plicht tegenover het onrecht van het naziregime.
De realiteit van de vreselijke omstandigheden aan het front bleef echter onzeker. Van de ongeveer 12.000 Luxemburgse dienstplichtigen besloten er meer dan 3.500 te deserteren. Tegen hen werd een klopjacht geopend.
Van de meerderheid die aan het dienstbevel gehoorzaamde, werden er meer dan 2.800 aan het front gedood of vermist. Meer dan 1.100 weigeraars slaagden erin naar het buitenland te ontsnappen, meestal om daar actief te worden in het verzet. In het begin slaagden enkele honderden erin om de weg naar de Geallieerden te vinden.
Via krijgsraden werden honderden aan het front, in gevangenissen of concentratiekampen vermoord. Velen van hen die werden hervestigd, zagen hun geliefde vaderland ook nooit meer terug.