Verhaallijn

Wederopbouw en eerste naoorlogse jaren

Luxemburg

Deel

De 'Slag om de Ardennen', december 1944 tot januari 1945, bracht verwoestende verwoestingen in het noordelijke deel van Luxemburg. Wederopbouw, repatriëring van ontheemden en het leveren van voedselvoorraden waren daarom de belangrijkste taken van de regering in het volgende decennium tot 1955.

De bevrijding van Luxemburg in september 1944 en de verwoestende verwoestingen tijdens de Slag om de Ardennen zorgden ervoor dat de Luxemburgse regering bij terugkeer uit ballingschap voor onmetelijke problemen kwam te staan.

In het noorden van het land was 50% van de dorpen verwoest en was de infrastructuur zwaar beschadigd. Zo werden bruggen en spoorlijnen opgeblazen en werd de elektriciteits-, gas- en watervoorziening onderbroken. De regering riep een nieuw bestuur in het leven om alle problemen het hoofd te bieden, want de bevolking had onmiddellijk hulp nodig. In december 1944 werd het 'Oeuvre Grande Duchesse Charlotte' opgericht. Om te beginnen verzamelden ze kleding en huisraad in andere delen van het land en stuurden die naar degenen die alles verloren hadden.

Het verschaffen van huisvestingsfaciliteiten, het weer op gang brengen van de economie en het schoonmaken van landbouwgebieden om de voedselproductie weer op gang te brengen hadden de hoogste prioriteit. De afdeling Burgerzaken van het 12de Legerkorps en een missie van SHAEF (Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force) naar Luxemburg hielpen om brandstof en voedsel te leveren tot eind 1945. De staalfabriek HADIR had vooral brandstof nodig om steunbalken te maken voor constructies die de Amerikaanse strijdkrachten nodig hadden. Veel staalarbeiders uit onaangetaste gebieden boden zich vrijwillig aan om te helpen bij de wederopbouw van huizen.

De repatriëring van Luxemburgers uit Duitse gevangenissen en concentratiekampen werd vergemakkelijkt door de geallieerde troepen die Duitsland na mei 1945 bezetten. Het bleek echter moeilijker om de jongeren te repatriëren die gedwongen waren om in het Duitse leger te dienen en door de Sovjet-Unie (het Rode Leger) krijgsgevangen waren gemaakt. Eind 1945 waren de meeste ontheemden gerepatrieerd.

De landbouw werd gemotoriseerd met tractoren uit de Verenigde Staten en Zwitserland. In 1948 bereikte de export van staalproducten weer een hoog niveau, zodat Luxemburg de benodigde goederen kon importeren. Met de steun van het Marshallplan werd de infrastructuur niet alleen heropgebouwd maar ook gemoderniseerd, een proces dat in de tweede helft van de jaren 1950 eindigde.

Het is te danken aan de generaties uit de vele landen die, ondanks de vijf jaar van oorlog en bezetting, bereid waren om nog eens tien jaar hard te werken aan de wederopbouw van hun landen en zo de basis legden voor een verenigd Europa.