Franz Oppenhoff was een van de centrale figuren in de geschiedenis van de stad tijdens de overgang van de nazi-dictatuur naar de naoorlogse periode. Vandaag de dag draagt een van de mooiste straten van Aken de naam "Oppenhoff-Allee", hoewel waarschijnlijk maar weinig inwoners van de stad de naamgenoot kennen.

Oppenhoff was een advocaat die vanaf 1933 actief was in Aken en onder andere katholieke geestelijken verdedigde tegen de aanvallen van het regime. Zijn kwetsbare rol als burgemeester van Aken kreeg hij direct na de Amerikaanse invasie. De bisschop van Aken, Johannes Joseph van der Velden, droeg hem voor aan de Amerikaanse bezettingsmacht als nieuw hoofd van de stad. Oppenhoff werd al op 31 oktober 1944 beëdigd en probeerde vervolgens als tussenpersoon op te treden tussen de nieuwe machthebbers en de Duitse bevolking.

Samuel Padover, een Amerikaanse geschiedenisprofessor en lid van de afdeling Pyschologische Oorlogsvoering van het Amerikaanse leger, werd Oppenhoffs grootste rivaal. Padover viel Oppenhoff en het stadsbestuur massaal aan, omdat het stadsbestuur voor hem te conservatief leek. De discussies hierover, bekend als het "Aken-schandaal", bereikten zelfs de Amerikaanse pers.

Oppenhoff werd hoe dan ook gehaat door de nazi's vanwege zijn samenwerking met de Amerikaanse bezetters. In de avonduren van 25 maart 1945 bezocht een Werewolf-Kommando het onbewaakte privé-huis van Oppenhoff en vermoordde hem daar. De eerste stadsleider van na de oorlog werd begraven op de Oosterbegraafplaats. Tot op de dag van vandaag wordt hij herdacht op de Oppenhoff-Allee, waar een monument zijn lot herdenkt.