Duitsland
Deel
Rudolf Böhmer was vijftien jaar oud toen hij in mei 1944 naar Auschwitz werd gedeporteerd. Voor zijn deportatie had de recherche de jongen opgespoord in een gemeenschapshuis.
Vanaf 1934 woonde Rudolf Böhmer met zijn moeder, stiefvader en drie zussen onder slechte omstandigheden in Quedlinburg in het Harzgebergte. Omdat zij Sinti waren, ondergingen de gezinsleden talloze gevallen van rassendiscriminatie. Rudolf maakte zijn ouders ongerust omdat hij vaak spijbelde en kleine diefstallen pleegde. Op elfjarige leeftijd werd hij daarom opgenomen in het Raphaelsheim, een katholiek gemeenschapshuis in Heiligenstadt. Zijn schoolprestaties verbeterden en hij raakte erg geïnteresseerd in landbouw.
Terwijl Rudolf zijn opleiding afrondde, viel zijn familie in de klauwen van de autoriteiten. In december 1942 vaardigde Reichsfuhrer-SS Heinrich Himmler een bevel uit om alle in het Duitse Rijk levende Sinti en Roma te deporteren naar het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Drie maanden later arresteerde de recherche Rudolfs ouders en zijn zussen Elsa, Liselotte en Therese en bracht hen naar het 'zigeunerfamiliekamp' in Birkenau, dat net was opgezet.
In het voorjaar van 1944 begonnen de autoriteiten in gemeenschapshuizen naar jonge Sinti en Roma te zoeken. Rudolf was niet langer veilig. Hoewel hij als arbeider op een boerderij leefde, was hij officieel nog steeds een zogenaamde Anstaltszögling (instellingsleerling). Eind mei 1944 werd hij door rechercheurs gearresteerd. Een paar dagen later werd Rudolf gedeporteerd naar Birkenau. Bij aankomst vernam hij dat de SS zijn familie al had vermoord.
In augustus 1944 ontbond de SS het 'zigeunerfamiliekamp'. Personen die arbeidsgeschikt werden geacht, kregen een kans om te overleven, terwijl de anderen door de SS werden vermoord in de gaskamers.
Om hen uit te buiten als dwangarbeiders, werd Rudolf samen met honderden mannen en jongens naar concentratiekamp Buchenwald gebracht. De SS bleek hem uiteindelijk echter niet nodig te hebben. Een paar weken later stuurden ze hem samen met 199 andere jonge Sinti en Roma terug naar Auschwitz, waar de meeste jongens bij aankomst werden vermoord. Slechts enkelen hadden het geluk te overleven, waaronder Rudolf.
In het tumult van de uiteindelijke evacuatie van het kamp werd hij begin 1945 naar het concentratiekamp Flossenbürg gestuurd. Hij wist aan een dodenmars te ontkomen en keerde een paar maanden na het einde van de oorlog even terug naar Raphaelsheim. Later woonde hij bij familie in Nedersaksen. De voortdurende discriminatie van Sinti en Roma in Duitsland maakte het voor hem moeilijk een stabiel leven op te bouwen. Rudolf Böhmer was slechts 40 jaar oud toen hij overleed.