Polen
Deel
Tadeusz diende samen met zijn vader in het Thuisleger. Hij begon zijn dienst als partizaan onder de legendarische majoor Dobrzański, ook bekend onder de naam 'Hubal'. Na de oorlog vluchtte hij naar de Verenigde Staten. Hoewel hij geen Amerikaans staatsburger was, werd hij wel opgeroepen voor het Amerikaanse leger. Hij weigerde in dienst te gaan, wat leidde tot een spraakmakend strafproces.
Op 1 september 1939 stond Tadeusz op het punt terug naar de middelbare school te gaan. Het uitbreken van de oorlog gooide echter roet in het eten. Twee maanden na het begin van de oorlog verscheen majoor Dobrzański, ook bekend als 'Hubal', in de buurt van Tadeusz' woonplaats. Op 28 oktober nam Tadeusz' vader, Józef, zijn zoon mee voor een ontmoeting met majoor 'Hubal'. Tadeusz maakte die dag ook kennis met kapitein Kalenkiewicz. Hij was een van de grondleggers van de Cichociemni (de stille onzichtbaren), een elite-eenheid binnen de Poolse verzetsbeweging. Kapitein Kalenkiewicz zei in zijn bijzijn over de jonge Tadeusz: "Een goeie jongen, maar hij bijt wel op zijn nagels." Om die slechte eerste indruk uit te wissen zei 'Hubal' tegen Tadeusz: "Jij wordt mijn jongste soldaat. En omdat het vandaag jouw naamdag is, zullen we onze eerste legerpost 'Tadeusz' noemen."
Aan het einde van de oorlog werd hij als officier van het Thuisleger opgepakt door de Sovjets. Hij ontsnapte echter uit de gevangenis, waarna hij met zijn vader naar het Westen emigreerde. Hij belandde uiteindelijk als politiek vluchteling in de Verenigde Staten. In 1950 werd hij opgeroepen voor het Amerikaanse leger, maar hij weigerde in dienst te gaan, omdat hij geen Amerikaans staatsburger was. Zijn dienstweigering werd breed uitgemeten in de pers en leidde tot een strafproces. Nadat het proces was gestaakt, verliet hij Amerika om terug te keren naar Europa.
Hij studeerde af aan de Sorbonne en werd historicus en schrijver in ballingschap. Hij overleed in 2010.