Na het overlijden van Adolphe Max werd de liberaal Joseph Van de Meulebroeck in november 1939 burgemeester van Brussel. Hij werd door de bezetter uit zijn functie ontheven op basis van de ordonnantie van 7 maart 1941 die de leeftijdsgrens van 60 jaar instelde. Na zijn afzetting liet hij een beroemd geworden affiche aanplakken: “Ik ben, blijf en zal de wettige burgemeester van Brussel blijven”. Hij wordt gearresteerd en opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis, waarna hij onder huisarrest wordt geplaatst. Jules Coelst, die nochtans zes jaar ouder is dan Van de Meulebroeck, volgt hem tot september 1942 op als waarnemend burgemeester. Dan wordt Groot-Brussel opgericht: alle Brusselse gemeenten worden gefusioneerd en krijgen een burgemeester aan het hoofd die nauw aanleunt bij de Nieuwe Orde en de bezetter: Jan Grauls. Gebruikmakend van de heersende verwarring keert Van de Meulebroeck in alle discretie op 3 september 1944 terug naar Brussel, net als zijn voorganger Adolphe Max in november 1918. Hij ontvangt de Britse troepen die in de hoofdstad aankomen. Hij laat onmiddellijk een proclamatie aanplakken waarin de Brusselaars opgeroepen worden om hun vertrouwen in de gemeentebesturen te bevestigen en de bevelen van de politie, de rijkswacht en de ‘vaderlandslievenden’ op te volgen. Hij besluit zijn oproep met een eerbetuiging aan de geallieerden – het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Rusland – en aan het vrije en onafhankelijke België, besluitend met een plechtig “Leve de Koning”. Met de steun van de Federatie Wallonië-Brussel en in samenwerking met CEGE-SOMA.