6 september 1944 / 13 juli 1945
België
Deel
Vanaf 3 september 1944 begonnen de Duitsers de aftocht. Ze eisten alles op wat wielen heeft, van fietsen tot boerenkarren. Op 6 september in de voormiddag verschenen de eerste Britten in Eindhout, Vorst en Veerle. Het waren verkenners, met lichte, snelle pantservoertuigen. De volgende dagen was het een drukte van jewelste. Duizenden soldaten trokken voorbij, honderden vonden een onderkomen in scholen en huizen. De geallieerde troepen rustte hier uit van de strijd of boden logistieke ondersteuning aan het front.
In de nacht van 14 op 15 juli 1944 namen de Duitsers acht verzetslieden gevangen. Voor de familie van die acht mannen bleef het nog lang bang afwachten. Marcel Heselmans kwam niet meer naar huis. Hij werd tijdens een ontsnappingspoging doodgeschoten. Marcel Coenen overleed op 18 maart 1945 in het concentratiekamp Berga-aan-de-Elster (Buchenwald). Zijn stoffelijk overschot kwam in een massagraf terecht. Coenen en Heselmans waren de leiders van sectie 94 van de verzetsbeweging ‘Groep G’. Ze hielpen Britse piloten onderduiken en braken in gemeentehuizen in om documenten te vervalsen. Zo kon het verzet wegvoeringen en voedselopeisingen bemoeilijken.
De overige zes ging samen met honderden andere Belgische gevangen van Breendonk, via Buchenwald, naar Dora-Blankenburg in Duitsland. Onder de Belgische gevangenen bevond zich ook Louis Boeckmans uit Tessenderlo. Samen met de groep uit Vorst bracht het Rode Kruis hem in april 1945 naar Zweden. Daar konden de sterk verzwakte gevangen – Louis woog geen 40 kilo meer – opnieuw aansterken. Pas op 13 juli 1945 waren ze terug thuis. Na de bevrijding kwam Louis in Vorst wonen.
Informations touristiques