De Amerikaanse 82e Luchtlandingsdivisie (Airborne Division) verrichte haar eerste oorlogshandelingen in de zomer van 1943, toen de geallieerden landden op Sicilië. Op 6 juni 1944 waren 12.000 parachutisten van de 82e Airborne Divisie betrokken bij Operatie Overlord, de inval van de geallieerden in Normandië. Samen met de 101e Airborne Divisie hadden ze als taak een bruggenhoofd aan te leggen bij Sainte-Mère-Église, om zo de westflank van de geallieerde landingen aan de kust bij Utah Beach veilig te stellen. Hoewel ze slechts licht bewapend waren en veel van hun soldaten sneuvelden, hielden de Amerikanen toch stand. Drie maanden later namen de parachutisten van de 82e Airborne Divisie deel aan Operatie Market Garden in Nederland, onder het bevel van generaal James M. Gavin. Ze werden gedropt bij het dorp Groesbeek met als doel de brug over de Waal te veroveren. Maar ook al bereikten ze na hevige gevechten hun doel, Operatie Market Garden mislukte en de divisie trok zich terug tot bij Reims. In december 1944 begon het Duitse ArdennenOffensief. De 82e Airborne Divisie wist ondanks een matige uitrusting en onvoldoende versterkingen door België op te rukken naar Duitsland. Op 7 februari 1945 namen ze samen met 78e Divisie, de stad Schmidt in het Hürtgenwald in. Op 2 mei 1945 ontmoetten soldaten van de 82e Airborne Divisie en het Sovjet-leger elkaar aan de Elbe bij Ludwigslust, 200 km ten noordwesten van Berlijn. Diezelfde dag nog accepteerde Gavin de gedeeltelijke overgave van de Duitse legergroep Vistula, die onder bevel stond van Generaal von Tippelskirch. Op dezelfde dag bevrijdden de Amerikaanse parachutisten ook concentratiekamp Wöbbelin. Na de oorlog werd de Divisie overgeplaatst naar de Amerikaanse sector in Berlijn. Daar bleven de troepen totdat ze op 3 januari 1946 terugkeerden naar de Verenigde Staten.