Verhaal

South Saskatchewan Regiment en de oversteek over de Schipbeek

Nederland

Markeren

Deel

Route

Het Twentekanaal en daarna het riviertje de Schipbeek waren natuurlijke barrières, waarvan de Duitse troepen optimaal gebruik maakten. Op 6 april 1945 zag onderduiker Hans Romp vanuit zijn schuilplaats hoe de Canadezen de Schipbeek naderden. Een kilometer verderop hoorde een evacué dat de brug werd opgeblazen door de Duitsers.

Enkele honderden meters van de Sandermansstuw over de Schipbeek zat verzetsman Hans Romp ondergedoken bij boer Pannekoek. Op 6 april zag hij uit zuidelijke richting een groen rupsvoertuig naderen. Hij kon zien dat het duidelijk geen Duits legervoertuig was. Het moest de voorbode van de bevrijders zijn, dacht hij.  

Duitse troepen hadden zich aan de noordzijde van de Schipbeek ingegraven langs de walkant, vlak bij de stuw. Daar stond ook een geschut van de Duitsers. Romp hoorde plotseling een Duits machinegeweer schieten. Ze vuurden op de brencarrier, die rechtsomkeert maakte.  

Achteraf bleken dat de inleidende beschietingen voor de oversteek van de Schipbeek, die in de nacht van 6 op 7 april zou plaatsvinden. Nog voor de avond zou invallen, was de brug over de Schipbeek (de weg Laren-Holten) bij de Wippert opgeblazen. Een evacué in de buurt hoorde het: “Ineens, zomaar ineens, een vreselijke klap. Ruiten breken, de telders vallen van de schoorsteen af, de hond begint te blaffen. Dan weer stil. Door het raam zien we een grote rookkolom in de buurt van de Wippert. De brug over de Schipbeek hebben ze laten springen.” 

Canadese troepen, waaronder het South Saskatchewan Regiment, bereidden zich enkele kilometers zuidelijker voor op de oversteek van de beek. Ongeveer 350 Duitse soldaten van het pionierbataljon van de 6e Fallschirmjäger Division lagen in hun schuttersputjes te wachten. Aanvankelijk moesten de Saskatchewans hun geplande aanval uitstellen, omdat de aanvalsboten te laat arriveerden. Maar om half vier ‘s ochtends op zaterdag 7 april 1945 was het dan toch zo ver, de Charlie- en Delta company van het South Saskatchewan Regiment trokken als eersten de Schipbeek over in vijf boten. Het was een succesvolle aanval, waarbij de Canadezen één Duitse officier en 78 onderofficieren en soldaten krijgsgevangen namen. Rond drie uur in de middag namen de Saskatchewans posities in om de volgende dag de aanval te kunnen voortzetten.  

Ondertussen had het Franstalig regiment Les Fusiliers Mont Royal even verderop bij de Sandermansstuw de oversteek gemaakt, ondersteund door Canadese vlammenwerpers, die vanaf de zuidkant van de Schipbeek de schuttersputten aan de overkant letterlijk onder vuur namen. Duitse soldaten verbrandden levend. 

Canadese engineers bouwden een noodveer, waarmee geallieerde voertuigen over de Schipbeek werden gebracht.  

Na de oversteek van de Schipbeek begon een snelle opmars van de Canadezen. Terwijl de verovering van het gebied vanaf het Twentekanaal bij Almen tot en met de oversteek van de Schipbeek (ongeveer 10 kilometer) ruim een week in beslag nam, overbrugden de Canadese troepen op 10 april een afstand van 80 kilometer in één dag af: van Holten tot Spier in Drenthe. 

Dat de weerstand van de Duitsers zo fel was had waarschijnlijk te maken met de Duitse strategie om de west-oost-lijn (Amsterdam-Amersfoort-Apeldoorn-Enschede) door Nederland zo lang mogelijk intact te houden, om troepen en materiaal te kunnen transporteren naar Duitsland, ter verdediging van de Heimat. 

Adres

Holten 7451 NG