Terugtrekkende Duitse troepen op weg naar het oosten en terug naar Duitsland waren in een staat van wanorde. Op 4 september 1944 had Hitler bevolen dat havengebieden 'Festungen' forten moesten worden. Men begreep het strategische voordeel van het controleren van de havens voor bevoorrading. Deze aan de Geallieerden ontzeggen zou logistieke uitdagingen veroorzaken.

De Duitse eenheden die de opdracht kregen om deze 'Festungen' in het havengebied op te richten, hadden uiteenlopende capaciteiten. Velen waren laag opgeleid en voerden statische verdedigingstaken uit. Ze omvatten ook Kriegsmarine (Duits marinepersoneel) dat in het gebied gestationeerd was.

Begin september waren de Canadese Divisies de Seine rond Elbuf overgestoken en rukten op naar het noordwesten. Ze kregen de opdracht om de resterende Duitse troepen uit de gebieden te verdrijven en specifiek om havens te veroveren. Belangrijke havens langs de route waren Dieppe, Boulogne, Calais en Duinkerke. De laatste twee waren de laatste havens voordat ze naar België trokken.

De Canadese 2e Infanteriedivisie rukte na de bevrijding van Dieppe op door de Somme en Pas-de-Calais. De Canadese 3rd Infantry Division had Boulogne bevrijd en rukte vervolgens op naar Calais en Cap Gris-Nes. De 2e Infanteriedivisie kreeg de opdracht Duinkerke te omsingelen en de stad te belegeren. In tegenstelling tot Operatie Wellhit en Undergo bij Boulogne en Calais, was de strijd hier geen grote operatie.

De overtuiging dat de Duitse troepen in Duinkerke, die geschat werden op ongeveer 10.000 man, zich zouden overgeven met de val van Calais, de Canadese 4th Armoured Division die oprukte naar Brugge, België en de Britse inname van Antwerpen zou leiden tot een overgave. Dit zou niet het geval zijn; de Duitsers zouden de stad en de haven sterk verdedigen.

De Canadese 5de Infanterie Brigade, 2de Infanterie Divisie zou hier niet lang blijven. Ze hadden de stad op 8 september omsingeld en verplaatsten zich op 18 september naar een andere locatie verder België in.

Vanaf die datum werd het beleg van Duinkerke voortgezet door Britse troepen voordat het op 9 oktober 1944 werd overgedragen aan de 1ste Tsjechoslowaakse Pantserbrigade. Ze bleven daar tot het beleg eindigde op 9 mei 1945.