Ranville War Cemetery, gelegen nabij Caen in Normandië, is de laatste rustplaats van meer dan 2.000 soldaten uit het Gemenebest uit de Tweede Wereldoorlog, waaronder 90 niet-geïdentificeerden. Op de begraafplaats liggen ook 323 Duitse graven en een paar van andere landen. Onder de Canadezen die hier begraven liggen zijn negen leden van de Royal Canadian Air Force, drie CANLOAN officieren en 57 soldaten van het 1st Canadian Parachute Battalion.

Het 1st Canadian Parachute Battalion, onderdeel van de Britse 6th Airborne Division, was de eerste Canadese eenheid die Frankrijk binnenviel tijdens de invasie op D-Day. Op 6 juni 1944 dropten ongeveer 450 Canadese parachutisten achter de vijandelijke linies in de vroege uren, verspreid door de sterke wind over een groter gebied dan gepland. Ondanks de verspreiding en 84 gevangenen slaagden ze in hun kritieke missies: bruggen vernietigen over de rivieren Divette en Dives en een belangrijke Duitse stelling bij Varaville veroveren. Ranville, het eerste dorp dat op D-Day werd bevrijd, is een eerbetoon aan hun moed, met een gedenkteken voor de Britse 6th Airborne Division.

Onder degenen die hier begraven liggen is Warrant Officer Nathan L. Berger, een 23-jarige radiotelegrafist uit Montreal. Hij werd gedood tijdens Operatie Tonga aan de vooravond van D-Day toen zijn Dakota vliegtuig, dat Britse parachutisten afleverde, werd neergeschoten nabij Colombelles. Berger stierf met bijna zijn hele bemanning en passagiers en werd na een eerste gemeenschappelijke begrafenis herbegraven in Ranville.

Een andere Canadees die in Ranville begraven ligt, is Wing Commander Lloyd Vernon Chtampadburn, één van de meest gedecoreerde jonge leiders van de RCAF. Chadburn werd geboren in Montreal en overwon vroege tegenslagen om op zijn 23ste de jongste RCAF wing commander te worden. Hij werd onderscheiden voor zijn leiderschap tijdens de Dieppe Raid en ontving meerdere onderscheidingen. Hij stierf in een botsing in de lucht enkele dagen na D-Day in 1944, 24 jaar oud.