Het plan van de Canadezen om Boulogne-sur-Mer te veroveren betekende dat vanwege de geografie van het landschap de omliggende hoge grond veiliggesteld moest worden.

Tijdens de aanloop naar de operatie moesten de Canadezen het hooggelegen terrein veiligstellen dat uitkeek over de stad en de haven. Dit werd gedaan om de hoofdaanval op 18 september 1944 mogelijk te maken. De stad werd van tevoren omsingeld voordat de hoofdaanval op de stad begon.

In het noorden zou het North Shore Regiment in noord-zuidelijke richting oprukken en Wimereux bevrijden. In het zuiden rukten de North Nova Scotia Highlanders op vanaf de hoge grond bij St Etienne en dan noordwaarts naar Equihen-Plage. Dit was in feite een tangbeweging.

Vanuit het oosten rukten het Regiment de la Chaudiere, Queens Own Rifles of Canada, Stormont, Dundas & Glengarry Highlanders en Highland Light Infantry of Canada op. Alle vier de regimenten rukten in westelijke richting op door de Duitse verdedigingslinies en stuitten op verschillende hoeveelheden weerstand van de Duitsers.

De North Nova Scotia (NNS) die vanuit Equihen-Plage oprukten, merkten op dat de vestingwerken één voor één ingenomen werden terwijl de Canadese troepen er oprukten. Op 21 september om 13u00 bereikten de NNS het Duitse radarstation Stutzpunkt 262. Ze kregen van de commandant te horen dat het Duitse garnizoen zich wilde overgeven.

Toen de vier hoofdregimenten de Duitse stellingen in de stad en daarna in het havengebied hadden opgeruimd, communiceerde generaal Ferdinand Heim op 22 september met de Canadezen. De bevelhebber gaf de overblijvende Duitsers het bevel om zich over te geven en de stad werd bevrijd.

Daarvoor, toen de Canadezen oprukten naar het havengebied en de forten, werden meldingen van grote explosies gehoord. In sommige gevallen sloopten de Duitsers de infrastructuur om deze aan de geallieerden te ontzeggen.

In korte tijd keerden veel inwoners van Boulogne terug naar de stad. De Canadese burgerhulp eenheden waren aanwezig en zorgden voor voedsel en water en boden medische hulp aan iedereen die dat nodig had.

Herstel werkzaamheden door de Port Repair and Construction Group begonnen snel na de bevrijding. Op 10 oktober 1944 werd een oliepijpleiding aangelegd van Dungeness, Engeland naar Boulogne. Dit maakte deel uit van Operatie Pluto om de geallieerden van olie en benzine te voorzien. Op 14 oktober werd de haven heropend voor de scheepvaart.