Op 7 augustus 1944 vertrok om 21:40 uur de tweekoppige bemanning van de Havilland Mosquito XII met registratie HK230 van het 307 Squadron vanaf de basis Church Fenton voor een intruder-missie rond Soesterberg en Deelen. Een tweede toestel voerde een dergelijke missie uit naar Eindhoven en Gilze-Rijen. Bommenwerpers van de Royal Air Force bombardeerden die nacht doelen in Noord-Frankrijk en de twee intruders moesten hen indirect beschermen. 

Duitse vliegvelden werden verdedigd met luchtafweergeschut (‘flak’) en de laag en langzaam vliegende intruders waren bij eventuele ontdekking kwetsbaar. Een Duitse flak slaagde erin om de HK230 neer te schieten. De tweemotorige Mosquito stortte om kwart voor 12 in de slotgracht van Fort Westervoort neer, waarbij beide bemanningsleden om het leven kwamen.   

De piloot was Squadron Leader Ryszard Zwoliński, geboren op 11 september 1909. Hij vloog al vanaf de oprichting bij het Squadron en stond in hoog aanzien. Zijn navigator was Warrant Officer Henryk Gajewski, geboren op 16 december 1918. Beiden waren betrokken bij enkele successen van het Squadron. Als bemanning claimden zij samen op 15 februari 1943 een Junkers 88 als beschadigd. Hun lichamen werden uit het wrak geborgen en begraven. Zij rusten nu naast elkaar op de begraafplaats Moscowa in Arnhem in de graven 30 en 31. 

Polen in de Royal Air Force en intruder-missies 
Veel Polen die in 1939 aan de Duitse bezetting van hun land ontsnapten, dienden in specifieke Poolse Squadrons in de Britse Royal Air Force. Eén daarvan was het 307 Squadron, dat al in september 1940 werd opgericht en zich specialiseerde in de nachtjacht. In de eerste jaren vloog het Squadron missies om Duitse bommenwerpers bij nachtelijke bombardementen boven Engeland te onderscheppen. Toen deze in 1943 steeds minder werden en de strijd zich naar het continent verplaatste, voerde het Squadron zogenaamde intruder-missies uit. Duitse nachtjagers brachten de geallieerde bommenwerpers bij hun nachtelijke aanvallen op de Duitse industrie zware verliezen toe en gebruikten hiervoor vliegvelden in Duitsland en de bezette gebieden. Vooral bij hun start en landing waren zij daar kwetsbaar. Daarom stuurde de Royal Air Force individuele toestellen naar deze bases toe, in de hoop om daar Duitse nachtjagers te verrassen.