In Dedemsvaart en Balkbrug hadden de eerste Canadese troepen op 6 april 1945 krijgsgevangenen gemaakt en in school onder bewaking van twee verzetsmensen opgesloten. Nog diezelfde nacht kwamen uit Ommen Duitse militairen om hun kameraden te bevrijden. Men nam vijftig burgers gevangen, waarvan er vijftien werden meegenomen voor executie bij café Leunge in Balkbrug. Enkele van hen wisten te vluchten, een aantal anderen werd gefusilleerd.

De vijand was nog alom aanwezig. Ook in het even verderop gelegen Zuidwolde waar verkenners van de Manitoba Dragoons op 7 april nog hevige tegenstand ontmoetten.

Uiteindelijk duurde het nog bijna een week voor de bevrijding echt kon worden gevierd. Op 12 april kwam vanuit een inlichtingenrapport naar voren dat er nog Duitse activiteit was ten oosten van Ommen. Na een snelle actie tegen drie uur in de middag werd deze tegenstander uitgeschakeld. Om acht uur die avond werd vanuit de brigade de opdracht gegeven aan het Black Watch bataljon om onmiddellijk via Zuidwolde op te trekken naar Hoogeveen. Een tegenaanval moest door het Black Watch worden voorbereid en uitgevoerd om de dreiging vanuit westelijke richting op Hoogeveen te elimineren.

Eerder had een verzetsman uit Zwolle zich namelijk gemeld bij het bataljon met een zeer belangrijk bericht. Informatie die vermoedelijk te maken had met een mogelijke aanval vanuit Meppel op de open flanken van de noordwaarts trekkende Canadese 2e Divisie. Meppel was op dat moment nog in handen van de Duitse bezetter. Een andere lezing verhaalt over het kamp Ten Arlo, op de grens van Zuidwolde en Hoogeveen, waar nog fanatieke SS’ers zaten, die waarschijnlijk bereid waren tot het bittere einde door te vechten. Achteraf bleek dat hier geen dreiging meer van was te verwachten.

Op 13 april in de loop van de ochtend konden de opvolgers van de Black Watch vanuit het zuiden Zuidwolde en Hoogeveen binnen rijden. Herkenbaar met het embleem op de mouw van de militairen met een Maple Leaf erboven.