Nederland
Markeren
Deel
Route
Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag Zuid-Drenthe onder een drukke vliegroute. Er zijn daardoor nogal wat vliegtuigen neergeschoten. Jagers, bommenwerpers, overdag, ’s nachts. Ook de B-17 G ‘Princess pat’ van commandant Maurice Mangis maakte zijn laatste vlucht.
Het was na een ogenschijnlijk ‘gewone’ bombardementsvlucht, dat de bommenwerper van commandant Maurice Mangis de volle laag kreeg van vijandelijke jagers. Twee bemanningsleden sneuvelden in het luchtgevecht. Nog twee overleefden de niet te voorkomen crash evenmin, onder wie de commandant.
Toch was het niet voor alle inzittenden einde verhaal. Bemanningsleden Bennett en Dabney bereikten heelhuids de grond. Ze werden opgevangen door contactpersonen van het verzet. Jos van Aalderen uit Hoogeveen bracht ze in veiligheid.
Ook Tracy, Aldrich en Svobada overleefden de crash bij wat de bevolking van Echten het ‘hoge bossie’ noemde. Zij hadden evenwel de pech dat ze door de Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt. Dat ging onder valse voorwendsels.
Wachtmeester Jacob Zwier speelde daarbij een bedenkelijke rol. In zijn rapport lezen we dat hij in Steenbergen was toen hij in het noordwesten een vliegtuig zag neerstorten.
“Na mij onmiddellijk naar de plaats waar bedoeld vliegtuig was neergekomen te hebben begeven, zag ik aldaar te Lage Veen, gemeente Zuidwolde, in een perceel weiland, dit vliegtuig, dat van Amerikaanse nationaliteit bleek te zijn, liggen. Vier personen, eveneens van Amerikaanse nationaliteit, die met parachutes uit bovengemeld vliegtuig waren afgesprongen, werden gevangen genomen.” Naast Tracy, Aldrich en Svobada was het frontschutter Celusnak, die elders in het veld was opgepakt en samen met de anderen in een truck werd afgevoerd.
Eén van de arrestanten, Dale Aldrich, vertelt er over in het boek 'The Belly Gunner'. Auteur Carol Edgemon heeft hem hierover meerdere malen uitgebreid geïnterviewd. Toen hij sprong had hij geen idee of hij kans had om het te overleven. Hij verwachtte dat het toestel onmiddellijk zou exploderen. Plotseling zag hij Tony Svoboda, de staartschutter. Die had eigenlijk een eigen nooduitgang. Waarom hij naar voren was gekomen? Geen idee. Ze stonden toen samen in de deur van het toestel. “Go ahead!”, schreeuwde Aldrich tegen Svoboda. “Go ahead!”, riep deze terug. Ga maar voor! Aldrich sprong en kwam neer in een weiland. Hij stond op, keek rond, pakte zijn parachute bij elkaar om die weg te werken en zag dat Bill Tracy naar hem toe liep. Direct daarop gevolgd door Tony Svoboda.
Het eerste wat Aldrich tegen hen zei: “Jack en Bill zijn dood....” Hoe verder? Ze kozen ervoor om zo gauw mogelijk dekking te zoeken in een bosje, maar ze waren al gezien. Een man in uniform liep op hen af: wachtmeester Jacob Zwier. Hij vertelde dat hij een Nederlandse politieman was en vroeg of we in contact gebracht wilden worden met het Nederlandse verzet. Dat wilden ze maar al te graag. Ze moesten zolang maar schuilen in dat bosje. De politieman wees naar het bosje waar ze toch al naar toe wilden. “Ik ga nu en zoek iemand van het verzet voor jullie.” Het liep helaas anders.
Ze hebben er hooguit een half uurtje gestaan. Ze hoorden de politieman fluiten en hoorden hem roepen dat ze uit het bos moesten komen. Het was dezelfde politieman, niet met iemand van het verzet, maar met een dozijn Duitse soldaten .... Ze overleefden de crash, maar zaten de rest van de oorlog gevangen.