Nederland
Markeren
Deel
Route
De Duitse garnizoenscommandant Gottfried Engelbrecht Miczek heeft zich op maandagmorgen 16 april 1945 om 09.00 uur met zijn staf op de tweede verdieping van het Rijksarchief in de Sint Jansstraat teruggetrokken. Ongeveer twintig Duitse soldaten die in de kelder van het gebouw zijn, hebben hun geweren op een hoop gegooid. Het duurt niet lang voordat de garnizoenscommandant definitief beslist dat ze de strijd moeten staken.
De adjudant van Miczek zoekt contact met de Canadezen en wordt voorgesteld aan de 25-jarige luitenant-kolonel Jacques Alfred (‘Jimmy’) Dextraze, commandant van de Fusiliers Mont-Royal. Hij kwam met de mededeling dat de Duitse garnizoenscommandant wilde onderhandelen. De Duitse officier, Dextraze en de sergeant-tolk W. Th. van Workum stappen hierop in een gepantserd voertuig en rijden naar het Rijksarchief.
‘Ik geneer me er niet voor te zeggen, dat ik bang was’, zei ‘Mad Jimmy’, zoals de Franssprekende commandant door zijn officieren en manschappen werd genoemd. ‘Ik ging de trappen op en mijn benen trilden. De Duitser, een kolonel, stond daar. Ik groette hem correct en hij salueerde terug. Ik stak een sigaret op, maar bood hem er geen aan.’
Hij is verbijsterd als hij hoort dat de commandant toch niet van plan was zich over te geven en dat hij slechts wil onderhandelen. ‘Ik was nu werkelijk ongerust en ik zei tegen de Duitse kolonel, dat hij zich beter kon overgeven aan ons, omdat hij omsingeld was. Ik deelde hem mee dat ik mijn bataljon had bevolen om het ‘klooster’ (Rijksarchief) te bestormen, wanneer ik niet binnen een kwartier terug zou zijn. Ik zou daarbij misschien gedood worden, maar hij eveneens. Ik vertelde hem, dat we vroeg op de ochtend vier luitenant-kolonels hadden gevangengenomen.’
De Duitse commandant gelooft hem niet. ‘Daarom bood ik hem aan naar het Canadese hoofdkwartier te rijden, zodat hij zichzelf kon overtuigen. Hij stemde hierin toe en na een kort gesprek met de gevangengenomen Duitse luitenant-kolonels deelde hij mee dat hij wilde capituleren. Wij reden weer terug naar het Duitse hoofdkwartier en de Duitsers in het ‘klooster’ gooiden hun wapens op een hoop en stelden zich vervolgens in rijen van drie op. Toen ze op het punt stonden om af te marcheren, vroeg ik (Jimmy Dextraze) om zijn pistool. Zijn gezicht verbleekte toen hij het me gaf.’
De commandant wil hem een hand geven. ‘Ik zei hem dat ik slechts had gedaan, wat behoorlijk was, maar dat hij niet moest vergeten, dat hij een Duitsers was en ik een Canadees en dat ik hem geen hand kon geven.’